Hitler en de nazi’s streefden een raszuiver Duits Rijk na, waarin geen plaats was voor Joden. Ze vervolgden hen gruwelijk.
Ook in bezet België openden de Duitsers de jacht op Joden. Alle gemeentebesturen moesten een adreslijst doorgeven van hun Joodse inwoners. In maart 1942 maakte het Lierse schepencollege gewillig dit “Jodenregister” over aan de bezetter. Een kopie daarvan is vandaag te bezichtigen in het Stadsmuseum. Ook het gezin Lemel -Zolty stond op de lijst. Voor Jakob Lemel en Dyszka Zolty en hun kinderen sloeg het noodlot toe op 9 juni 1944. Amper twee maanden na de geboorte van dochtertje Mireille werd het gezin thuis opgepakt. Alleen vader Jakob kon op blote voeten ontsnappen langs de tuinmuur. Met hulp van Lierenaars kon hij onderduiken in Emblem tot het einde van de oorlog.
Dyszka Zolty en haar kleine kinderen Berisch, David en Mireille werden naar de Mechelse Dossinkazerne afgevoerd. Op 31 juli vertrokken ze daar met het 26e en laatste transport naar Auschwitz. In het vernietigingskamp werden ze vermoord op 2 augustus 1944.
Het lot van de Lierse Joden bleef heel lang in de vergetelheid. Auteur Wim Govaerts achterhaalde het tragische verhaal van de familie Lemel in zijn werk “Lier ’40-‘45 :Bevochten , bezet en bevrijd”. Vorig jaar besliste het stadsbestuur deze zwarte bladzijde uit het Lierse verleden te herdenken. Riet Smulders van de Stedelijke Academie voor Schone kunsten kreeg de opdracht een tegel in brons te ontwerpen in de vorm van een Joods grafschrift. Ernaast werden de namen geplaatst van Dyszka Zolty en haar drie kinderen.